De meeste kinderen die voor onze hulp in aanmerking komen, zijn de kinderen die naar de maatstaven van de gemeente onder het armoedebeleid vallen. Dat wil zeggen maximaal 120% van het bestaansminimum. Het bestaansminimum is in Nederland gelijkgesteld aan de hoogte van de bijstandsuitkering.
Van de gemeente krijgen wij jaarlijks een lijst met alle gezinnen opgestuurd die binnen de hierboven genoemde eisen vallen. Ook krijgen wij via andere instanties gezinnen aangemeld. Daarop sturen wij deze gezinnen een brief dat zij in aanmerking komen voor onze hulp. Hen wordt onze hulp aangeboden, maar uiteraard niet verplicht. Gezinnen mogen (zonder opgaaf van redenen) onze hulp weigeren.
Zeker niet alle gezinnen die in aanmerking komen voor onze hulp doen beroep op het sociaal-financiële vangnet van de gemeente. Uit de gegevens van het Sociaal Cultureel Planbureau, Armoedesignalement 2014, blijkt dat er veel armoede heerst onder kinderen. Van de 400.000 in armoede levende kinderen heeft 2/3 werkende ouders, met een verhoogd risico wanneer die als zelfstandige werkzaam zijn. Veel werkenden in Nederland verdienen een inkomen dat bijna gelijk of vergelijkbaar is met het bestaansminimum (de bijstandsuitkering).
Wij zijn buiten de informatie die de gemeente en andere instanties ons geven over welke van haar inwoners binnen het bestaansminimum valt, op geen enkele manier verbonden aan de gemeente of instanties. Wij zijn niet een (ook niet impliciet) controlerend orgaan van de gemeente dat bijvoorbeeld oordeelt over de rechtmatigheid van een bijstandsuitkering.